Het Financieele Dagblad

23 februari 2005

Kroniek van een gewone ondernemersfamilie

 

Door Henk Engelenburg

fd


Paul van Kalmthout, directeur Werk en Bijstand bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in Den Haag, ging eind 2003 met onbetaald verlof om een roman te schrijven. Het werd geen roman, maar een boeiend relaas over een oude ijzergieterij en enkele generaties ondernemers wie niets menselijks vreemd is.

DEN HAAG — In het boek Zand erover, gisteren aangeboden aan staatssecretaris Mark Rutte van Onderwijs, speelt ijzergieterij Rogier Nerincx Richter (RNR) in Bergen op Zoom een bijrol.
De gieterij, opgericht in 1882 en ter ziele gegaan in 1999, kwam in 1968 door overerving in handen van Nes van Kalmthout, de vader van de auteur. Toen Nes in 1992 een hersenbloeding kreeg, bood Paul van Kalmthout het personeel de mogelijkheid de zaak over te nemen.
Zand erover is geen roman zoals eerst de bedoeling was van de auteur want hij liep meteen vast. ‘Het oogde allemaal erg complex en ik kwam er niet uit met de personages. Ik besloot eerst al de archieftroep systematisch te rangschikken.’
Dat hielp, zo blijkt uit het inleidende hoofdstuk. ‘Foto’s van statige mannen in overhemden met gesteven boorden, vergeelde krantenknipsels, contracten en testamenten, oude ansichten uit heel Europa, liefdesverklaringen, 150 jaar oude brieven uit Indië, gegevens over oude familievetes, maar ook handschriften van mijn vader uit de tijd dat ik opgroeide. Al die herinneringen vraten zich onstuitbaar hun weg naar de oppervlakte en openden oude littekens’.
Van Kalmthout: ‘RNR was geen bijzonder bedrijf, maar met alle feiten op een rij ontstaat een interessant beeld, zoals bij elk bedrijf en bij elke familie.’ Vandaar dat Zand erover niet alleen het wel en wee van de fabriek beschrijft, maar ook de stijl van ondernemen van de voorvaderen van de auteur.
Op de vleugels van de industrialisering in de tweede helft van de negentiende eeuw in Bergen op Zoom richtten Christiaan Rogier, Edmond Nerincx en de Duitser Friedrich Richter de fabriek RNR op. De zoon van Christiaan, Charles weet op termijn iedereen, zijn eigen broer incluis, er uit te werken en de fabriek zodanig uit te breiden én uit te knijpen, dat hij een vermogend man wordt. Nadat Charles op de vlucht voor de fiscus in België is neergestreken, neemt zijn zoon Christ over. Tegen wil en dank. Christ is homoseksueel die de fabriek louter als geldbron voor zijn kunstzinnige aspiraties benut. Hij wordt naderhand om een luttel geldbedrag vermoord door een klap van een zilveren kandelaar op zijn hoofd. Hij laat de fabriek in 1968 na aan zijn achterneef Nes van Kalmthout, apotheekhouder in Bergen op Zoom. Nes blijft apotheker tijdens al de jaren tot 1992 dat hij de gieterij bestiert.
De nu 50-jarige auteur spaart zijn familie niet zo blijkt uit de onverbloemde en bijna literaire beschrijvingen van de handelwijze van zijn voorvaderen, inclusief eigenaardige familietrekjes, zoals despotisch gedrag, graaicultuur en de ‘broedermoord’. Ontsporingen die in de beste families voorkomen, maar de openbaarheid doorgaans niet halen.
Terwijl het archief steeds meer tot leven kwam, werd de auteur geconfronteerd met zijn eigen verleden in Bergen op Zoom, inclusief zijn jeugliefdes en de heftige generatieconflicten in de jaren zestig en zeventig. Die herinneringen zijn her en der in ‘cursiefjes’ gegoten die heden en verleden, fabriek en familie, tot een natuurlijk geheel samensmeden.
Paul van Kalmthout kwam door het proces met het verleden in het reine. ‘In die zin dat je door het schrijven niet alleen de relatie met je ouders verwerkt en vormgeeft, maar ook die met je verleden.’
Tegelijkertijd is het een soort handreiking naar het heden. ‘Ik heb het voor mijn vrouw en kinderen geschreven. Omdat ik zie hoe nu ook mijn kinderen in hun puberteit de eerste verliefdheden meemaken. Het is prettig om op deze manier iets over te dragen wat je zelf hebt meegemaakt.’
Het schrijven had ook een aparte uitwerking op de relatie met zijn vader, de in 1999 overleden Nes van Kalmthout. ‘De tijd tussen 1992-1999 was een intensieve periode waarin in de lokale pers erg veel over het bedrijf schreef en waarbij de positie van mijn vader in het geding was. Dat werd gevoed doordat de toenmalige directeur zijn kritiek op mijn vader niet onder stoelen en banken stak. Dat deed me wel pijn. Ik wilde ‘ons’ verhaal opschrijven, maar hoe groot is je geloofwaardigheid als betrokken speler, als zoon van de eigenaar? Door mijn positie en mijn eigen problemen, ook die met mijn vader, apart in beeld te brengen, heb ik een grotere objectiviteit willen oproepen. Zo is een soort totaalpakket ontstaan, een afrekenen met mijn verleden, met mijn vader, met mijn jeugd in Bergen op Zoom en met de fabriek.’
De fabriek teerde in op het eigen vermogen totdat in 1992 de milieueisen zo streng werden, dat de benodigde investeringen niet langer konden worden opgebracht. Bovendien was er voor de producten eigenlijk geen toekomst meer.
‘Vijf dagen voordat mijn vader het personeel wilde meedelen dat de fabriek zou sluiten, kreeg hij een hersenbloeding wat hem het werken verder onmogelijk maakte. Het personeel nam daarna de fabriek over met uitzondering van grond en gebouwen. Dat overnameproces is door mij begeleid.’
De 40 overgebleven werknemers, in de vijfentwintig jaar daarvoor was het personeelsbestand via natuurlijk verloop al flink verminderd van 150 naar zo’n 70 man, wisten de fabriek nog zes jaar open te houden, al kromp het personeelsbestand gaandeweg verder in totdat in 1999, bij het bankroet, 25 mensen werkloos werden. De fabriek is langzaam doodgebloed. Van Kalmthout heeft met andere woorden, geen leiding gegeven aan massa-ontslagen waarbij hij met zijn ‘eigen’ procedures en regels van het departement werd geconfronteerd. Voor hem restte niets anders dan de verkoop van de grond en gebouwen wat in 2003 werd afgerond.
Daarmee loste hij tegelijk een ‘schuld’ in ten aanzien van zijn vader. ‘Generatieconflicten zoals die in de jaren zestig en ook zeventig veel speelden, hebben er bij ons toe geleid dat mijn vader en ik twintig jaar lang niet echt persoonlijk kontakt hadden. Daardoor was het uitgesloten dat ik bij de fabriek betrokken zou worden zolang hij eigenaar was. Pas in de jaren tachtig tastte hij me nu en dan af door algemene adviezen over economische zaken te vragen. Ik had immers economie gestudeerd en was lid van de economische directie van het departement. In de loop van 1991-’92, toen de fabriek voor het blok kwam te staan door de milieu-eisen, heeft hij me gevraagd aan te schuiven. Hij was 71, maar kreeg toen die hersenbloeding. Pas toen kon ik het roer overnemen. Tot een situatie van twee kapiteins op één schip waren we niet in staat. Vanaf 1992 heb ik geprobeerd de zaak tot een goed einde te brengen. Voor mij was dat heel bevredigend, want zo ver ik schuld had richting mijn vader, heb ik die daarmee afgelost. Ik kon aantonen dat ik mijn mannetje stond.’
Van Kalmthout heeft zijn boek gisteren in Den Haag aangeboden aan Mark Rutte, staatssecretaris van Onderwijs. Van Kalmthout werkte met Rutte toen deze staatssecretaris was van SZW.
‘Dit is het eerste boek’, zegt de auteur. ‘Mijn ambitie was een roman, maar ik had te weinig tijd en het oogde allemaal erg complex. Als dit boek een beetje aanslaat… de ambitie om een tweede te schrijven is er. Ik heb nog geen idee waarover, behalve dat het dan wel een roman moet worden. Blijkbaar hoort schrijven bij mij. Dit is natuurlijk veel leuker dan het schrijven van beleidsnota’s.’

‘Zand erover’. Auteur Paul van Kalmthout (www.paulvankalmthout.nl). Foto’s: Pia van Spaendonck. Uitgeverij Quist, Bergen op Zoom, 2005. Prijs €12,50. ISBN 9073548128.

Colofon